Draag ik de cliënt over?

Deze casus is nummer 1 van 3 in het thema Inzicht in mijn rol als professional

Recentelijk ben ik gestart met een nieuwe casus, cliënt W. van 15, die bij opa woont. W. heeft autisme en het gaat niet goed met hem. Hij heeft zich gesneden, heeft lichamelijke klachten en zijn schoolresultaten leiden hieronder. Een netwerkplaatsing moet rust geven voor hem. Zijn ouders zijn gescheiden en er is een verleden met huiselijk geweld door vader. De thuissituatie van moeder is ongunstig voor W., vanwege de nieuwe partner van moeder die hem heeft geslagen en de psychiatrische problematiek van moeder. Mijn doel is er te zijn voor W. om zijn gedachten en gevoelens te helpen ordenen en hem zo te helpen zijn band met moeder te behouden. Moeder zelf is weer onder begeleiding van een psychiater en krijgt nu medicatie, waardoor zij meer beschikbaar is voor haar zoon. Tussen mij en W. is er een klik. Hij vind het fijn om met iemand anders dan opa te praten. Ook zoekt hij via whatsapp contact met mij als hij vragen heeft of ergens in vast loopt. Voor de hulpverlening is het belangrijk dat er ook met moeder gewerkt kan worden, aangezien W. zijn band met moeder wil behouden en er ook een bezoekregeling bij moeder is, eens per twee weken. Bij start van de hulpverlening heeft moeder echter aangegeven dat ze een ouder iemand wil. Ze maakt me duidelijk dat ze geen vertrouwen heeft in mijn kundigheid. Ik voel me rot omdat mijn deskundigheid in onterechte twijfel wordt getrokken vanwege mijn leeftijd. Als ik de cliënt overdraag lijkt het alsof ik moeder gelijk geef. Al vind ik ook dat het draait om het welzijn van W. op de korte en lange termijn.
Ik kom er niet goed uit of ik deze cliënt moet overdragen of dat het beter is de cliënt wel te blijven begeleiden in de hoop dat het contact met moeder verbetert. Ik heb zelf wel het idee dat ik voldoende in huis heb voor een goede begeleiding van W. en zijn moeder. Ik heb deze vraag voorgelegd tijdens de casuïstiekbespreking met mijn team.
Mijn collega’s zien ook dat mijn kwaliteiten passen bij de hulpvragen van deze casus. Het is daarentegen wel belangrijk dat moeder kan openstaan voor een jonge hulpverlener. Mijn inschatting is dat moeder niet zomaar zal bijdraaien waardoor een deel van de doelen niet behaald zal kunnen worden. Ook is er de kans dat er een loyaliteitsconflict zal ontstaan voor W. omdat hulpverlener en moeder niet goed samenwerken.
Dankzij de casusbespreking en verdere reflectie heb ik een goed alternatief gevonden. Ik heb moeder voorgesteld dat een oudere collega bij onze besprekingen aanschuift om zo haar zorgen over de begeleiding weg te nemen. Op deze manier kan ik W. begeleiden en is de kans veel groter dat er een goede werkrelatie tussen moeder en mij ontstaat. Moeder heeft positief gereageerd op mijn voorstel.